Schwedisch
Detailübersetzungen für dra för (Schwedisch) ins Niederländisch
dra för: (*Wort und Satz getrennt)
- dra: aanslepen; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; inrukken; oplazeren; slepen; rekken; eruit halen; oprekken; sjorren; te voorschijn trekken
- draga: trekken; rukken; lenen; ontlenen; sleuren; worstelen; sjouwen; touwtrekken; torsen; zeulen; dreggen
- fara: onraad; bezorgd wezen; in zorg zijn; bevreesdheid
- för: want; pro; voor; namelijk; boeg; steven; voorsteven
- föra: vervoeren; transporteren; torsen; gebukt gaan onder