Übersicht
Schwedisch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. blunder:
  2. Wiktionary:
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. blunder:
  2. blunderen:
  3. Wiktionary:


Schwedisch

Detailübersetzungen für blunder (Schwedisch) ins Niederländisch

blunder:

blunder [-en] Nomen

  1. blunder (dumhet)
    de blunder; de flater
  2. blunder (dumhet)
    de blunder; de enormiteit
  3. blunder (misstag)
    de flaters; de blunders
  4. blunder (fel; misstag)
    de fout; de misstap
  5. blunder (miss; misslyckande)
    misschot; de misser

Übersetzung Matrix für blunder:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
blunder blunder; dumhet bkunder; felsteg; miss; misstag; skrik
blunders blunder; misstag
enormiteit blunder; dumhet
flater blunder; dumhet skrik
flaters blunder; misstag
fout blunder; fel; misstag Error; bkunder; bugg; defekt; fel; felsteg; maskindefekt; miss; misstag; synd; trasigt
misschot blunder; miss; misslyckande
misser blunder; miss; misslyckande bkunder; felsteg; miss; misslyckande; misstag
misstap blunder; fel; misstag bkunder; felsteg; miss; misstag
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fout fel

Synonyms for "blunder":


Wiktionary Übersetzungen für blunder:


Cross Translation:
FromToVia
blunder blunder blunder — mistake



Niederländisch

Detailübersetzungen für blunder (Niederländisch) ins Schwedisch

blunder:

blunder [de ~ (m)] Nomen

  1. de blunder (flater)
    blunder; dumhet
  2. de blunder (giller; domheid; misgreep; flater)
    skrik
  3. de blunder (vergissing; fout; misgreep; )
    misstag; miss; bkunder; felsteg

Übersetzung Matrix für blunder:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bkunder blunder; fout; misgreep; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing
blunder blunder; enormiteit; flater blunders; flaters; fout; misschot; misser; misstap
dumhet blunder; enormiteit; flater concentratie; dichtheid; kinderlijkheid; malheid; naïveteit; naïviteit; onbenulligheid; onnozelheid; onwetendheid; simpelheid; stompzinnigheid
felsteg blunder; fout; misgreep; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing dwalingen; misstappen
miss blunder; fout; misgreep; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing misschot; misser
misstag blunder; fout; misgreep; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing abuis; blunders; dwaling; dwalingen; flaters; fout; misgreep; misslag; misstap; misstappen; misvattingen; vergissing; vergissingen
skrik blunder; domheid; flater; giller; misgreep gil; kreet; roep; rukwinden; schreeuw; uitroep

Verwandte Wörter für "blunder":


Wiktionary Übersetzungen für blunder:


Cross Translation:
FromToVia
blunder tavla; tabbe; blunder blunder — mistake
blunder fel; misstag; miss mistake — an error (1)
blunder snedsteg; felsteg; etikettsbrott Fauxpas — Verstoß gegen Verhaltenskonventionen
blunder groda; språkgroda SchnitzerFehler, der aus Unachtsamkeit begangen wurde
blunder snedsteg; felsteg; etikettsbrott faux pas — faute

blunder form of blunderen:

blunderen Verb (blunder, blundert, blunderde, blunderden, geblunderd)

  1. blunderen
    göra en tabbe
    • göra en tabbe Verb (gör en tabbe, gjorde en tabbe, gjort en tabbe)

Konjugationen für blunderen:

o.t.t.
  1. blunder
  2. blundert
  3. blundert
  4. blunderen
  5. blunderen
  6. blunderen
o.v.t.
  1. blunderde
  2. blunderde
  3. blunderde
  4. blunderden
  5. blunderden
  6. blunderden
v.t.t.
  1. heb geblunderd
  2. hebt geblunderd
  3. heeft geblunderd
  4. hebben geblunderd
  5. hebben geblunderd
  6. hebben geblunderd
v.v.t.
  1. had geblunderd
  2. had geblunderd
  3. had geblunderd
  4. hadden geblunderd
  5. hadden geblunderd
  6. hadden geblunderd
o.t.t.t.
  1. zal blunderen
  2. zult blunderen
  3. zal blunderen
  4. zullen blunderen
  5. zullen blunderen
  6. zullen blunderen
o.v.t.t.
  1. zou blunderen
  2. zou blunderen
  3. zou blunderen
  4. zouden blunderen
  5. zouden blunderen
  6. zouden blunderen
diversen
  1. blunder!
  2. blundert!
  3. geblunderd
  4. blunderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

blunderen [znw.] Nomen

  1. blunderen (begaan van een blunder)

Übersetzung Matrix für blunderen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
begå fel begaan van een blunder; blunderen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
göra en tabbe blunderen

Verwandte Wörter für "blunderen":


Verwandte Übersetzungen für blunder