Schwedisch
Detailübersetzungen für lagård (Schwedisch) ins Niederländisch
lagård: (*Wort und Satz getrennt)
- lag: partij; team; elf; ploeg; elftal; equipe; wet
- räd: rooftocht; strooptocht; inval; invasie; razzia; klopjacht
- råd: advies; raad; raadgeving; referentie; aanbeveling; waarschuwing; vermaning; aanprijzing; recommandatie
- låg: laag; gemeen; laaghartig; onedel; niet hoog; laag-bij-de-grond; gedrukt; bedrukt; moedeloos; terneergeslagen; mismoedig; donker; verdacht; dubieus; duister; glibberig; onguur; obscuur; laaghangend; laagterecord
- låga: flikkeren; vlammen; flakkeren; signaalvlam
- ligga: liggen; gelegen zijn