Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. zwoegen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für zwoegen (Niederländisch) ins Schwedisch

zwoegen:

zwoegen Verb (zwoeg, zwoegt, zwoegde, zwoegden, gezwoegd)

  1. zwoegen (zich afsloven; ploeteren; sloven; )
    slava; träla; slita och släpa; arbeta som en slav
    • slava Verb (slavar, slavade, slavat)
    • träla Verb (trälar, trälade, trälat)
    • slita och släpa Verb (sliter och släpa, slet och släpa, slitit och släpa)
    • arbeta som en slav Verb (arbetar som en slav, arbetade som en slav, arbetat som en slav)

Konjugationen für zwoegen:

o.t.t.
  1. zwoeg
  2. zwoegt
  3. zwoegt
  4. zwoegen
  5. zwoegen
  6. zwoegen
o.v.t.
  1. zwoegde
  2. zwoegde
  3. zwoegde
  4. zwoegden
  5. zwoegden
  6. zwoegden
v.t.t.
  1. heb gezwoegd
  2. hebt gezwoegd
  3. heeft gezwoegd
  4. hebben gezwoegd
  5. hebben gezwoegd
  6. hebben gezwoegd
v.v.t.
  1. had gezwoegd
  2. had gezwoegd
  3. had gezwoegd
  4. hadden gezwoegd
  5. hadden gezwoegd
  6. hadden gezwoegd
o.t.t.t.
  1. zal zwoegen
  2. zult zwoegen
  3. zal zwoegen
  4. zullen zwoegen
  5. zullen zwoegen
  6. zullen zwoegen
o.v.t.t.
  1. zou zwoegen
  2. zou zwoegen
  3. zou zwoegen
  4. zouden zwoegen
  5. zouden zwoegen
  6. zouden zwoegen
diversen
  1. zwoeg!
  2. zwoegt!
  3. gezwoegd
  4. zwoegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für zwoegen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
arbeta som en slav afbeulen; afjakkeren; afsloven; ploeteren; sappelen; sloven; zich afsloven; zwoegen
slava afbeulen; afjakkeren; afsloven; ploeteren; sappelen; sloven; zich afsloven; zwoegen
slita och släpa afbeulen; afjakkeren; afsloven; ploeteren; sappelen; sloven; zich afsloven; zwoegen
träla afbeulen; afjakkeren; afsloven; ploeteren; sappelen; sloven; zich afsloven; zwoegen