Niederländisch
Detailübersetzungen für zweer (Niederländisch) ins Schwedisch
zweer:
-
de zweer (etterende wond)
varigt sår-
varigt sår Nomen
-
Übersetzung Matrix für zweer:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
varigt sår | etterende wond; zweer | etterende wonde |
Verwandte Wörter für "zweer":
Verwandte Definitionen für "zweer":
zweren:
-
zweren (een eed doen)
-
zweren (een eed afleggen)
Konjugationen für zweren:
o.t.t.
- zweer
- zweert
- zweert
- zweren
- zweren
- zweren
o.v.t.
- zwoor
- zwoor
- zwoor
- zworen
- zworen
- zworen
v.t.t.
- heb gezworen
- hebt gezworen
- heeft gezworen
- hebben gezworen
- hebben gezworen
- hebben gezworen
v.v.t.
- had gezworen
- had gezworen
- had gezworen
- hadden gezworen
- hadden gezworen
- hadden gezworen
o.t.t.t.
- zal zweren
- zult zweren
- zal zweren
- zullen zweren
- zullen zweren
- zullen zweren
o.v.t.t.
- zou zweren
- zou zweren
- zou zweren
- zouden zweren
- zouden zweren
- zouden zweren
diversen
- zweer!
- zweert!
- gezworen
- zwerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für zweren:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
magsår | zweren | maagzweer |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
svära | een eed afleggen; zweren | beëdigen; ketteren; schunnige taal uitslaan; vloeken |
svära en ed | een eed afleggen; zweren | |
svärja | een eed doen; zweren | verdoemen; vervloeken; verwensen |
svärja en ed | een eed doen; zweren |