Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. zedigheid:
  2. zedig:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für zedigheid (Niederländisch) ins Schwedisch

zedigheid:

zedigheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de zedigheid (ingetogenheid)
    blygsamhet
  2. de zedigheid (onbevlektheid; kuisheid; reinheid; onschuldigheid; onbezoedeldheid)
    oskyldig; oskuld

Übersetzung Matrix für zedigheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
blygsamhet ingetogenheid; zedigheid bescheidenheid; bleuheid; pretentieloosheid
oskuld kuisheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; reinheid; zedigheid maagdelijkheid; ongereptheid; virginiteit
oskyldig kuisheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; reinheid; zedigheid
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
oskyldig naief; onnozel; onschuldig; schuldeloos; schuldloos

Verwandte Wörter für "zedigheid":


Wiktionary Übersetzungen für zedigheid:


Cross Translation:
FromToVia
zedigheid kyskhet; renhet chastity — abstaining from sexual intercourse outside of marriage
zedigheid anspråkslöshet; blygsamhet modestieretenue dans la manière de penser et de parler de soi.

zedigheid form of zedig:

zedig Adjektiv

  1. zedig (deugdzaam; eerzaam)
    respektabelt; ren; respektabel; rent; ärligt; artigt; aktansvärt; aktansvärd
  2. zedig (kuis; eerbaar)
    klyftig; klyftigt

Übersetzung Matrix für zedig:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ren rendier
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aktansvärd deugdzaam; eerzaam; zedig
aktansvärt deugdzaam; eerzaam; zedig
artigt deugdzaam; eerzaam; zedig attent; beleefd; beschaafd; fatsoenlijk; galant; gemanierd; hoffelijk; hoofs; netjes; ordentelijk; ridderlijk; voorkomend; wellevend; welopgevoed
klyftig eerbaar; kuis; zedig
klyftigt eerbaar; kuis; zedig gis; schrander; slim
ren deugdzaam; eerzaam; zedig gaaf; gekuist; gereinigd; kuis; louter; maagdelijk; net; netjes; onaangeraakt; onbevlekt; ongerept; onschuldig; onvermengd; onversneden; opgeruimd; ordelijk; proper; pure; puur; rein; schoon; virginaal; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
rent deugdzaam; eerzaam; zedig gaaf; gekuist; gereinigd; gewoonweg; klinkklaar; kuis; louter; maagdelijk; net; netjes; onaangeraakt; onbevlekt; onbezoedeld; ongerept; onschuldig; onvermengd; proper; pure; puur; regelrecht; rein; ronduit; schoon; virginaal; vlekkeloos; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
respektabel deugdzaam; eerzaam; zedig eerbaar; eerzaam; keurig; kies; respectabel
respektabelt deugdzaam; eerzaam; zedig eerbaar; eerzaam; keurig; kies; respectabel
ärligt deugdzaam; eerzaam; zedig braaf; deugdzaam; eerlijk; ernstig; fair; fideel; frank; gemeend; lief; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; rechtschapen; rechttoe; rondborstig; ronduit; serieus; stoutmoedig; trouwhartig; voorbeeldig; vrij; vrijelijk; vrijmoedig; vrijpostig; vrijuit; werkelijk menend; zoet

Verwandte Wörter für "zedig":


Wiktionary Übersetzungen für zedig:


Cross Translation:
FromToVia
zedig blygsam modeste — Qui a de la retenue, de la modération, qui ne donner dans aucun excès.