Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. wispelturigheid:
  2. wispelturig:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wispelturigheid (Niederländisch) ins Schwedisch

wispelturigheid:

wispelturigheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de wispelturigheid (luimigheid; grilligheid)

Übersetzung Matrix für wispelturigheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
då och då grilligheid; luimigheid; wispelturigheid
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
då och då somtijds

Verwandte Wörter für "wispelturigheid":


wispelturig:

wispelturig Adjektiv

  1. wispelturig (onvoorspelbaar; nukkig; grillig; onberekenbaar)

Übersetzung Matrix für wispelturig:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
flyktig grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig
flyktigt grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig haastig; in het voorbijgaan; informeel; kortstondig; losjes; momentele; terloops; vluchtig; voorlopig; vrijblijvend
oberäknelig grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig
oberäkneligt grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig
obeständigt grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig
ombytligt grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig variabel; variabele; variërend; wisselend; wisselvallig

Verwandte Wörter für "wispelturig":


Wiktionary Übersetzungen für wispelturig:


Cross Translation:
FromToVia
wispelturig föränderlig versatile — changeable or inconstant
wispelturig föränderlig mobile — Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).