Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. weggedragen:
  2. wegdragen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für weggedragen (Niederländisch) ins Schwedisch

weggedragen:

weggedragen Adjektiv

  1. weggedragen

Übersetzung Matrix für weggedragen:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bort buren weggedragen
bort buret weggedragen

wegdragen:

wegdragen [znw.] Nomen

  1. wegdragen

wegdragen Verb (draag weg, draagt weg, droeg weg, droegen weg, weggedragen)

  1. wegdragen (meedragen; afvoeren; wegvoeren; wegslepen; wegsjouwen)
    föra bort; ta bort; bära bort
    • föra bort Verb (för bort, förde bort, fört bort)
    • ta bort Verb (tar bort, tog bort, tagit bort)
    • bära bort Verb (bär bort, bar bort, burit bort)

Konjugationen für wegdragen:

o.t.t.
  1. draag weg
  2. draagt weg
  3. draagt weg
  4. dragen weg
  5. dragen weg
  6. dragen weg
o.v.t.
  1. droeg weg
  2. droeg weg
  3. droeg weg
  4. droegen weg
  5. droegen weg
  6. droegen weg
v.t.t.
  1. heb weggedragen
  2. hebt weggedragen
  3. heeft weggedragen
  4. hebben weggedragen
  5. hebben weggedragen
  6. hebben weggedragen
v.v.t.
  1. had weggedragen
  2. had weggedragen
  3. had weggedragen
  4. hadden weggedragen
  5. hadden weggedragen
  6. hadden weggedragen
o.t.t.t.
  1. zal wegdragen
  2. zult wegdragen
  3. zal wegdragen
  4. zullen wegdragen
  5. zullen wegdragen
  6. zullen wegdragen
o.v.t.t.
  1. zou wegdragen
  2. zou wegdragen
  3. zou wegdragen
  4. zouden wegdragen
  5. zouden wegdragen
  6. zouden wegdragen
diversen
  1. draag weg!
  2. draagt weg!
  3. weggedragen
  4. wegdragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wegdragen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bära bort wegdragen
ta bort wegruimen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bära bort afvoeren; meedragen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren
föra bort afvoeren; meedragen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren
ta bort afvoeren; meedragen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren afnemen; afstoffen; afzonderen; ecarteren; lichten; nemen uit; publicatie ongedaan maken; stoffen; uitgommen; uitlichten; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; vlakken; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegvegen; wegwerken; wissen