Niederländisch
Detailübersetzungen für wegcijferen (Niederländisch) ins Schwedisch
wegcijferen:
-
wegcijferen (verwaarlozen)
Konjugationen für wegcijferen:
o.t.t.
- cijfer weg
- cijfert weg
- cijfert weg
- cijferen weg
- cijferen weg
- cijferen weg
o.v.t.
- cijferde weg
- cijferde weg
- cijferde weg
- cijferden weg
- cijferden weg
- cijferden weg
v.t.t.
- heb weggecijferd
- hebt weggecijferd
- heeft weggecijferd
- hebben weggecijferd
- hebben weggecijferd
- hebben weggecijferd
v.v.t.
- had weggecijferd
- had weggecijferd
- had weggecijferd
- hadden weggecijferd
- hadden weggecijferd
- hadden weggecijferd
o.t.t.t.
- zal wegcijferen
- zult wegcijferen
- zal wegcijferen
- zullen wegcijferen
- zullen wegcijferen
- zullen wegcijferen
o.v.t.t.
- zou wegcijferen
- zou wegcijferen
- zou wegcijferen
- zouden wegcijferen
- zouden wegcijferen
- zouden wegcijferen
diversen
- cijfer weg!
- cijfert weg!
- weggecijferd
- wegcijferend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für wegcijferen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
försumma | verwaarlozen; wegcijferen | versloffen; verwaarlozen |