Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. voorbijvliegen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für voorbijvliegen (Niederländisch) ins Schwedisch

voorbijvliegen:

voorbijvliegen Verb (vlieg voorbij, vliegt voorbij, vloog voorbij, vlogen voorbij, voorbij gevlogen)

  1. voorbijvliegen
    flyga förbi; rusa förbi
    • flyga förbi Verb (flyger förbi, flög förbi, flugit förbi)
    • rusa förbi Verb (rusar förbi, rusade förbi, rusat förbi)

Konjugationen für voorbijvliegen:

o.t.t.
  1. vlieg voorbij
  2. vliegt voorbij
  3. vliegt voorbij
  4. vliegen voorbij
  5. vliegen voorbij
  6. vliegen voorbij
o.v.t.
  1. vloog voorbij
  2. vloog voorbij
  3. vloog voorbij
  4. vlogen voorbij
  5. vlogen voorbij
  6. vlogen voorbij
v.t.t.
  1. ben voorbij gevlogen
  2. bent voorbij gevlogen
  3. is voorbij gevlogen
  4. zijn voorbij gevlogen
  5. zijn voorbij gevlogen
  6. zijn voorbij gevlogen
v.v.t.
  1. was voorbij gevlogen
  2. was voorbij gevlogen
  3. was voorbij gevlogen
  4. waren voorbij gevlogen
  5. waren voorbij gevlogen
  6. waren voorbij gevlogen
o.t.t.t.
  1. zal voorbijvliegen
  2. zult voorbijvliegen
  3. zal voorbijvliegen
  4. zullen voorbijvliegen
  5. zullen voorbijvliegen
  6. zullen voorbijvliegen
o.v.t.t.
  1. zou voorbijvliegen
  2. zou voorbijvliegen
  3. zou voorbijvliegen
  4. zouden voorbijvliegen
  5. zouden voorbijvliegen
  6. zouden voorbijvliegen
diversen
  1. vlieg voorbij!
  2. vliegt voorbij!
  3. voorbij gevlogen
  4. voorbijvliegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für voorbijvliegen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
flyga förbi voorbijvliegen
rusa förbi voorbijvliegen