Niederländisch
Detailübersetzungen für volproppen (Niederländisch) ins Schwedisch
volproppen:
-
volproppen (volvreten; volstoppen; voleten; volschransen)
Konjugationen für volproppen:
o.t.t.
- prop vol
- propt vol
- propt vol
- proppen vol
- proppen vol
- proppen vol
o.v.t.
- propte vol
- propte vol
- propte vol
- propten vol
- propten vol
- propten vol
v.t.t.
- heb volgepropt
- hebt volgepropt
- heeft volgepropt
- hebben volgepropt
- hebben volgepropt
- hebben volgepropt
v.v.t.
- had volgepropt
- had volgepropt
- had volgepropt
- hadden volgepropt
- hadden volgepropt
- hadden volgepropt
o.t.t.t.
- zal volproppen
- zult volproppen
- zal volproppen
- zullen volproppen
- zullen volproppen
- zullen volproppen
o.v.t.t.
- zou volproppen
- zou volproppen
- zou volproppen
- zouden volproppen
- zouden volproppen
- zouden volproppen
diversen
- prop vol!
- propt vol!
- volgepropt
- volproppen
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für volproppen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
fullproppa med mat | voleten; volproppen; volschransen; volstoppen; volvreten | |
göda | voleten; volproppen; volschransen; volstoppen; volvreten | bemesten; mesten; vetmesten |
proppa i | voleten; volproppen; volschransen; volstoppen; volvreten |