Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. visvangen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für visving (Niederländisch) ins Schwedisch

visvangen:

visvangen Verb (vang vis, vangt vis, ving vis, vingen vis, vis gevangen)

  1. visvangen (vissen; hengelen)
    fiska; meta
    • fiska Verb (fiskar, fiskade, fiskat)
    • meta Verb (metar, metade, metat)

Konjugationen für visvangen:

o.t.t.
  1. vang vis
  2. vangt vis
  3. vangt vis
  4. vangen vis
  5. vangen vis
  6. vangen vis
o.v.t.
  1. ving vis
  2. ving vis
  3. ving vis
  4. vingen vis
  5. vingen vis
  6. vingen vis
v.t.t.
  1. heb vis gevangen
  2. hebt vis gevangen
  3. heeft vis gevangen
  4. hebben vis gevangen
  5. hebben vis gevangen
  6. hebben vis gevangen
v.v.t.
  1. had vis gevangen
  2. had vis gevangen
  3. had vis gevangen
  4. hadden vis gevangen
  5. hadden vis gevangen
  6. hadden vis gevangen
o.t.t.t.
  1. zal visvangen
  2. zult visvangen
  3. zal visvangen
  4. zullen visvangen
  5. zullen visvangen
  6. zullen visvangen
o.v.t.t.
  1. zou visvangen
  2. zou visvangen
  3. zou visvangen
  4. zouden visvangen
  5. zouden visvangen
  6. zouden visvangen
diversen
  1. vang vis!
  2. vangt vis!
  3. vis gevangen
  4. visvangend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für visvangen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fiska hengelen; vissen; visvangen
meta hengelen; vissen; visvangen

Computerübersetzung von Drittern: