Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. verzuurd:
  2. verzuren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verzuurd (Niederländisch) ins Schwedisch

verzuurd:

verzuurd Adjektiv

  1. verzuurd
    surnad; surnat

Übersetzung Matrix für verzuurd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
surnad verzuurd
surnat verzuurd

verzuren:

verzuren Verb (verzuur, verzuurt, verzuurde, verzuurden, verzuurd)

  1. verzuren (schiften; zuur worden)
    surna; bli sur
    • surna Verb (surnar, surnade, surnat)
    • bli sur Verb (blir sur, blev sur, blivit sur)

Konjugationen für verzuren:

o.t.t.
  1. verzuur
  2. verzuurt
  3. verzuurt
  4. verzuren
  5. verzuren
  6. verzuren
o.v.t.
  1. verzuurde
  2. verzuurde
  3. verzuurde
  4. verzuurden
  5. verzuurden
  6. verzuurden
v.t.t.
  1. ben verzuurd
  2. bent verzuurd
  3. is verzuurd
  4. zijn verzuurd
  5. zijn verzuurd
  6. zijn verzuurd
v.v.t.
  1. was verzuurd
  2. was verzuurd
  3. was verzuurd
  4. waren verzuurd
  5. waren verzuurd
  6. waren verzuurd
o.t.t.t.
  1. zal verzuren
  2. zult verzuren
  3. zal verzuren
  4. zullen verzuren
  5. zullen verzuren
  6. zullen verzuren
o.v.t.t.
  1. zou verzuren
  2. zou verzuren
  3. zou verzuren
  4. zouden verzuren
  5. zouden verzuren
  6. zouden verzuren
diversen
  1. verzuur!
  2. verzuurt!
  3. verzuurd
  4. verzurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verzuren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bli sur schifting; verzuring
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bli sur schiften; verzuren; zuur worden
surna schiften; verzuren; zuur worden