Niederländisch
Detailübersetzungen für vervreemd (Niederländisch) ins Schwedisch
vervreemd:
-
vervreemd
blivit främmande-
blivit främmande Adjektiv
-
-
vervreemd
Übersetzung Matrix für vervreemd:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
alienerad | vervreemd | |
alienerat | vervreemd | |
blivit främmande | vervreemd | |
främmandegjort | vervreemd |
Verwandte Wörter für "vervreemd":
vervreemden:
-
vervreemden (stelen; pikken; verdonkeremanen; ontnemen; toeëigenen; snaaien; gappen; kapen; inpikken; roven; ontfutselen; jatten; ontvreemden; wegpikken; wegnemen; plunderen; wegkapen; benemen; achteroverdrukken; afnemen; verduisteren; verdonkeren; wegpakken; leegstelen)
-
vervreemden (verwijderen; afnemen; ecarteren; weghalen; lichten; verplaatsen; wegnemen; wegdoen; wegbrengen; afzonderen; wegwerken)
-
vervreemden (ontvreemden; stelen; jatten; pikken; verdonkeremanen; gappen; wegpikken; inpikken; wegkapen; achteroverdrukken)
-
vervreemden (stelen; pikken; verduisteren; wegpikken; jatten; ontvreemden; verdonkeremanen; inpikken; wegkapen; gappen; achterhouden; achteroverdrukken; wegfutselen)
Konjugationen für vervreemden:
o.t.t.
- vervreemd
- vervreemdt
- vervreemdt
- vervreemden
- vervreemden
- vervreemden
o.v.t.
- vervreemdde
- vervreemdde
- vervreemdde
- vervreemdden
- vervreemdden
- vervreemdden
v.t.t.
- ben vervreemd
- bent vervreemd
- is vervreemd
- zijn vervreemd
- zijn vervreemd
- zijn vervreemd
v.v.t.
- was vervreemd
- was vervreemd
- was vervreemd
- waren vervreemd
- waren vervreemd
- waren vervreemd
o.t.t.t.
- zal vervreemden
- zult vervreemden
- zal vervreemden
- zullen vervreemden
- zullen vervreemden
- zullen vervreemden
o.v.t.t.
- zou vervreemden
- zou vervreemden
- zou vervreemden
- zouden vervreemden
- zouden vervreemden
- zouden vervreemden
diversen
- vervreemd!
- vervreemdt!
- vervreemd
- vervreemdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für vervreemden:
Wiktionary Übersetzungen für vervreemden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vervreemden | → sälja | ↔ vendre — aliéner une chose, transporter, céder à quelqu’un la propriété d’une chose pour un certain prix, contre une somme d'argent. |