Niederländisch
Detailübersetzungen für verstuiken (Niederländisch) ins Schwedisch
verstuiken:
-
verstuiken (ontwrichten; zwikken; verzwikken)
Konjugationen für verstuiken:
o.t.t.
- verstuik
- verstuikt
- verstuikt
- verstuiken
- verstuiken
- verstuiken
o.v.t.
- verstuikte
- verstuikte
- verstuikte
- verstuikten
- verstuikten
- verstuikten
v.t.t.
- heb verstuikt
- hebt verstuikt
- heeft verstuikt
- hebben verstuikt
- hebben verstuikt
- hebben verstuikt
v.v.t.
- had verstuikt
- had verstuikt
- had verstuikt
- hadden verstuikt
- hadden verstuikt
- hadden verstuikt
o.t.t.t.
- zal verstuiken
- zult verstuiken
- zal verstuiken
- zullen verstuiken
- zullen verstuiken
- zullen verstuiken
o.v.t.t.
- zou verstuiken
- zou verstuiken
- zou verstuiken
- zouden verstuiken
- zouden verstuiken
- zouden verstuiken
diversen
- verstuik!
- verstuikt!
- verstuikt
- verstuikend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verstuiken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
stuka | ontwrichten; verstuiken; verzwikken; zwikken | |
vricka | ontwrichten; verstuiken; verzwikken; zwikken | disloqueren; ontwrichten; uit het lid brengen; wrikken |