Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. verrijzen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verrijzen (Niederländisch) ins Schwedisch

verrijzen:

verrijzen Verb (verrijs, verrijst, verrees, verrezen, verrezen)

  1. verrijzen (opdoemen)
    hotfullt framträdande

Konjugationen für verrijzen:

o.t.t.
  1. verrijs
  2. verrijst
  3. verrijst
  4. verrijzen
  5. verrijzen
  6. verrijzen
o.v.t.
  1. verrees
  2. verrees
  3. verrees
  4. verrezen
  5. verrezen
  6. verrezen
v.t.t.
  1. ben verrezen
  2. bent verrezen
  3. is verrezen
  4. zijn verrezen
  5. zijn verrezen
  6. zijn verrezen
v.v.t.
  1. was verrezen
  2. was verrezen
  3. was verrezen
  4. waren verrezen
  5. waren verrezen
  6. waren verrezen
o.t.t.t.
  1. zal verrijzen
  2. zult verrijzen
  3. zal verrijzen
  4. zullen verrijzen
  5. zullen verrijzen
  6. zullen verrijzen
o.v.t.t.
  1. zou verrijzen
  2. zou verrijzen
  3. zou verrijzen
  4. zouden verrijzen
  5. zouden verrijzen
  6. zouden verrijzen
diversen
  1. verrijs!
  2. verrijst!
  3. verrezen
  4. verrijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verrijzen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hotfullt framträdande opdoemen; verrijzen