Niederländisch
Detailübersetzungen für verhelen (Niederländisch) ins Schwedisch
verhelen:
-
verhelen (verzwijgen; achterhouden)
Konjugationen für verhelen:
o.t.t.
- verheel
- verheelt
- verheelt
- verhelen
- verhelen
- verhelen
o.v.t.
- verheelde
- verheelde
- verheelde
- verheelden
- verheelden
- verheelden
v.t.t.
- heb verheeld
- hebt verheeld
- heeft verheeld
- hebben verheeld
- hebben verheeld
- hebben verheeld
v.v.t.
- had verheeld
- had verheeld
- had verheeld
- hadden verheeld
- hadden verheeld
- hadden verheeld
o.t.t.t.
- zal verhelen
- zult verhelen
- zal verhelen
- zullen verhelen
- zullen verhelen
- zullen verhelen
o.v.t.t.
- zou verhelen
- zou verhelen
- zou verhelen
- zouden verhelen
- zouden verhelen
- zouden verhelen
diversen
- verheel!
- verheelt!
- verheeld
- verhelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verhelen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
dölja | achterhouden; verhelen; verzwijgen | achterhouden; bedekken; bekleden; bemantelen; camoufleren; hullen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; ontveinzen; ophopen; opkroppen; opstapelen; overtrekken; samenvouwen; verbergen; verbloemen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen; wegstoppen |