Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. vergelen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vergelen (Niederländisch) ins Schwedisch

vergelen:

vergelen Verb (vergeel, vergeelt, vergeelde, vergeelden, vergeeld)

  1. vergelen
    gulna; gulfärga
    • gulna Verb (gulnar, gulnade, gulnat)
    • gulfärga Verb (gulfärgar, gulfärgade, gulfärgat)

Konjugationen für vergelen:

o.t.t.
  1. vergeel
  2. vergeelt
  3. vergeelt
  4. vergelen
  5. vergelen
  6. vergelen
o.v.t.
  1. vergeelde
  2. vergeelde
  3. vergeelde
  4. vergeelden
  5. vergeelden
  6. vergeelden
v.t.t.
  1. heb vergeeld
  2. hebt vergeeld
  3. heeft vergeeld
  4. hebben vergeeld
  5. hebben vergeeld
  6. hebben vergeeld
v.v.t.
  1. had vergeeld
  2. had vergeeld
  3. had vergeeld
  4. hadden vergeeld
  5. hadden vergeeld
  6. hadden vergeeld
o.t.t.t.
  1. zal vergelen
  2. zult vergelen
  3. zal vergelen
  4. zullen vergelen
  5. zullen vergelen
  6. zullen vergelen
o.v.t.t.
  1. zou vergelen
  2. zou vergelen
  3. zou vergelen
  4. zouden vergelen
  5. zouden vergelen
  6. zouden vergelen
diversen
  1. vergeel!
  2. vergeelt!
  3. vergeeld
  4. vergelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vergelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gulfärga vergelen
gulna vergelen

Wiktionary Übersetzungen für vergelen:


Cross Translation:
FromToVia
vergelen gulna yellow — to become yellow or more yellow
vergelen gulfärga; gulmåla yellow — to cause to become yellow or more yellow