Niederländisch
Detailübersetzungen für veralgemeniseren (Niederländisch) ins Schwedisch
veralgemeniseren:
veralgemeniseren Verb (veralgemeniseer, veralgemeniseert, veralgemeniseerde, veralgemeniseerden, veralgemeniseerd)
-
veralgemeniseren (generaliseren; globaliseren; veralgemenen)
Konjugationen für veralgemeniseren:
o.t.t.
- veralgemeniseer
- veralgemeniseert
- veralgemeniseert
- veralgemeniseren
- veralgemeniseren
- veralgemeniseren
o.v.t.
- veralgemeniseerde
- veralgemeniseerde
- veralgemeniseerde
- veralgemeniseerden
- veralgemeniseerden
- veralgemeniseerden
v.t.t.
- heb veralgemeniseerd
- hebt veralgemeniseerd
- heeft veralgemeniseerd
- hebben veralgemeniseerd
- hebben veralgemeniseerd
- hebben veralgemeniseerd
v.v.t.
- had veralgemeniseerd
- had veralgemeniseerd
- had veralgemeniseerd
- hadden veralgemeniseerd
- hadden veralgemeniseerd
- hadden veralgemeniseerd
o.t.t.t.
- zal veralgemeniseren
- zult veralgemeniseren
- zal veralgemeniseren
- zullen veralgemeniseren
- zullen veralgemeniseren
- zullen veralgemeniseren
o.v.t.t.
- zou veralgemeniseren
- zou veralgemeniseren
- zou veralgemeniseren
- zouden veralgemeniseren
- zouden veralgemeniseren
- zouden veralgemeniseren
diversen
- veralgemeniseer!
- veralgemeniseert!
- veralgemeniseerd
- veralgemeniserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für veralgemeniseren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
generalisera | generaliseren; globaliseren; veralgemenen; veralgemeniseren | over één kam scheren |