Niederländisch
Detailübersetzungen für uitverkiezen (Niederländisch) ins Schwedisch
uitverkiezen:
-
uitverkiezen (verkiezen; selectie toepassen)
Konjugationen für uitverkiezen:
o.t.t.
- verkies uit
- verkiest uit
- verkiest uit
- verkiezen uit
- verkiezen uit
- verkiezen uit
o.v.t.
- verkoos uit
- verkoos uit
- verkoos uit
- verkozen uit
- verkozen uit
- verkozen uit
v.t.t.
- ben uitverkozen
- bent uitverkozen
- is uitverkozen
- zijn uitverkozen
- zijn uitverkozen
- zijn uitverkozen
v.v.t.
- was uitverkozen
- was uitverkozen
- was uitverkozen
- waren uitverkozen
- waren uitverkozen
- waren uitverkozen
o.t.t.t.
- zal uitverkiezen
- zult uitverkiezen
- zal uitverkiezen
- zullen uitverkiezen
- zullen uitverkiezen
- zullen uitverkiezen
o.v.t.t.
- zou uitverkiezen
- zou uitverkiezen
- zou uitverkiezen
- zouden uitverkiezen
- zouden uitverkiezen
- zouden uitverkiezen
diversen
- verkies uit!
- verkiest uit!
- uitverkozen
- uitverkiezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für uitverkiezen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
välja | selecteren; uitzoeken | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
föredra | selectie toepassen; uitverkiezen; verkiezen | iemand begunstigen; kiezen; prefereren; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; verkiezen; voorschuiven; voortrekken; ziften |
plocka ut | selectie toepassen; uitverkiezen; verkiezen | |
välja | selectie toepassen; uitverkiezen; verkiezen | kiezen; opteren; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; ziften |