Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. uitrangeren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitrangeren (Niederländisch) ins Schwedisch

uitrangeren:

uitrangeren Verb (rangeer uit, rangeert uit, rangeerde uit, rangeerden uit, uitgerangeerd)

  1. uitrangeren (op non-actief stellen; uitschakelen)
    stänga av
    • stänga av Verb (stänger av, stängde av, stängt av)

Konjugationen für uitrangeren:

o.t.t.
  1. rangeer uit
  2. rangeert uit
  3. rangeert uit
  4. rangeren uit
  5. rangeren uit
  6. rangeren uit
o.v.t.
  1. rangeerde uit
  2. rangeerde uit
  3. rangeerde uit
  4. rangeerden uit
  5. rangeerden uit
  6. rangeerden uit
v.t.t.
  1. ben uitgerangeerd
  2. bent uitgerangeerd
  3. is uitgerangeerd
  4. zijn uitgerangeerd
  5. zijn uitgerangeerd
  6. zijn uitgerangeerd
v.v.t.
  1. was uitgerangeerd
  2. was uitgerangeerd
  3. was uitgerangeerd
  4. waren uitgerangeerd
  5. waren uitgerangeerd
  6. waren uitgerangeerd
o.t.t.t.
  1. zal uitrangeren
  2. zult uitrangeren
  3. zal uitrangeren
  4. zullen uitrangeren
  5. zullen uitrangeren
  6. zullen uitrangeren
o.v.t.t.
  1. zou uitrangeren
  2. zou uitrangeren
  3. zou uitrangeren
  4. zouden uitrangeren
  5. zouden uitrangeren
  6. zouden uitrangeren
diversen
  1. rangeer uit!
  2. rangeert uit!
  3. uitgerangeerd
  4. uitrangerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitrangeren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
stänga av op non-actief stellen; uitrangeren; uitschakelen afzetten; toedraaien; uitdoen; uitmaken; uitschakelen; uitzetten