Niederländisch
Detailübersetzungen für uitmonden (Niederländisch) ins Schwedisch
uitmonden:
-
uitmonden (tot gevolg hebben; resulteren; resultaat)
-
uitmonden (uitstromen; uitvloeien in)
Konjugationen für uitmonden:
o.t.t.
- mond uit
- mondt uit
- mondt uit
- monden uit
- monden uit
- monden uit
o.v.t.
- mondde uit
- mondde uit
- mondde uit
- mondden uit
- mondden uit
- mondden uit
v.t.t.
- ben uitgemond
- bent uitgemond
- is uitgemond
- zijn uitgemond
- zijn uitgemond
- zijn uitgemond
v.v.t.
- was uitgemond
- was uitgemond
- was uitgemond
- waren uitgemond
- waren uitgemond
- waren uitgemond
o.t.t.t.
- zal uitmonden
- zult uitmonden
- zal uitmonden
- zullen uitmonden
- zullen uitmonden
- zullen uitmonden
o.v.t.t.
- zou uitmonden
- zou uitmonden
- zou uitmonden
- zouden uitmonden
- zouden uitmonden
- zouden uitmonden
diversen
- mond uit!
- mondt uit!
- uitgemond
- uitmondend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für uitmonden:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
leda till | resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitmonden | culmineren; leiden tot; omhoogvoeren; resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in |
mynna i | uitmonden; uitstromen; uitvloeien in | |
resultera i | resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitmonden | culmineren; resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in |
sluta med | resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitmonden | aflopen met; opdoeken; opheffen |
visa sig att | resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitmonden |