Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. uitmonden:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitmonden (Niederländisch) ins Schwedisch

uitmonden:

uitmonden Verb (mond uit, mondt uit, mondde uit, mondden uit, uitgemond)

  1. uitmonden (tot gevolg hebben; resulteren; resultaat)
    leda till; resultera i; sluta med; visa sig att
    • leda till Verb (ledar till, ledade till, ledat till)
    • resultera i Verb (resulterar i, resulterade i, resulterat i)
    • sluta med Verb (slutar med, slutade med, slutat med)
    • visa sig att Verb (visar sig att, visade sig att, visat sig att)
  2. uitmonden (uitstromen; uitvloeien in)
    mynna i
    • mynna i Verb (mynner i, mynnde i, mynnt i)

Konjugationen für uitmonden:

o.t.t.
  1. mond uit
  2. mondt uit
  3. mondt uit
  4. monden uit
  5. monden uit
  6. monden uit
o.v.t.
  1. mondde uit
  2. mondde uit
  3. mondde uit
  4. mondden uit
  5. mondden uit
  6. mondden uit
v.t.t.
  1. ben uitgemond
  2. bent uitgemond
  3. is uitgemond
  4. zijn uitgemond
  5. zijn uitgemond
  6. zijn uitgemond
v.v.t.
  1. was uitgemond
  2. was uitgemond
  3. was uitgemond
  4. waren uitgemond
  5. waren uitgemond
  6. waren uitgemond
o.t.t.t.
  1. zal uitmonden
  2. zult uitmonden
  3. zal uitmonden
  4. zullen uitmonden
  5. zullen uitmonden
  6. zullen uitmonden
o.v.t.t.
  1. zou uitmonden
  2. zou uitmonden
  3. zou uitmonden
  4. zouden uitmonden
  5. zouden uitmonden
  6. zouden uitmonden
diversen
  1. mond uit!
  2. mondt uit!
  3. uitgemond
  4. uitmondend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitmonden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
leda till resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitmonden culmineren; leiden tot; omhoogvoeren; resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in
mynna i uitmonden; uitstromen; uitvloeien in
resultera i resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitmonden culmineren; resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in
sluta med resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitmonden aflopen met; opdoeken; opheffen
visa sig att resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitmonden