Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. uitgloeien:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitgloeien (Niederländisch) ins Schwedisch

uitgloeien:

uitgloeien Verb (gloei uit, gloeit uit, gloeide uit, gloeiden uit, uitgegloeid)

  1. uitgloeien
    utglödga; mjukglödga
    • utglödga Verb (utglödgar, utglödgade, utglödgat)
    • mjukglödga Verb (mjukglödgar, mjukglödgade, mjukglödgat)

Konjugationen für uitgloeien:

o.t.t.
  1. gloei uit
  2. gloeit uit
  3. gloeit uit
  4. gloeien uit
  5. gloeien uit
  6. gloeien uit
o.v.t.
  1. gloeide uit
  2. gloeide uit
  3. gloeide uit
  4. gloeiden uit
  5. gloeiden uit
  6. gloeiden uit
v.t.t.
  1. ben uitgegloeid
  2. bent uitgegloeid
  3. is uitgegloeid
  4. zijn uitgegloeid
  5. zijn uitgegloeid
  6. zijn uitgegloeid
v.v.t.
  1. was uitgegloeid
  2. was uitgegloeid
  3. was uitgegloeid
  4. waren uitgegloeid
  5. waren uitgegloeid
  6. waren uitgegloeid
o.t.t.t.
  1. zal uitgloeien
  2. zult uitgloeien
  3. zal uitgloeien
  4. zullen uitgloeien
  5. zullen uitgloeien
  6. zullen uitgloeien
o.v.t.t.
  1. zou uitgloeien
  2. zou uitgloeien
  3. zou uitgloeien
  4. zouden uitgloeien
  5. zouden uitgloeien
  6. zouden uitgloeien
diversen
  1. gloei uit!
  2. gloeit uit!
  3. uitgegloeid
  4. uitgloeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitgloeien:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
mjukglödga uitgloeien
utglödga uitgloeien