Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für uitgestoten (Niederländisch) ins Schwedisch
uitgestoten:
-
uitgestoten (in de atmosfeer gebracht; geëmitteerd; uitgeworpen)
-
uitgestoten (verstoten; verworpen)
Übersetzung Matrix für uitgestoten:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
utstött | lepralijder; melaatse; paria; uitgestotene | |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
utstötad | geëmitteerd; in de atmosfeer gebracht; uitgestoten; uitgeworpen | |
utstött | uitgestoten; verstoten; verworpen |
Verwandte Wörter für "uitgestoten":
uitstoten:
-
uitstoten (uitbannen; verbannen; verdrijven; bannen; uitzetten; uitwijzen; verjagen; bezweren; wegjagen)
-
uitstoten (lozen; afvoeren; afscheiden; uitscheiden; uitwerpen)
Konjugationen für uitstoten:
o.t.t.
- stoot uit
- stoot uit
- stoot uit
- stoten uit
- stoten uit
- stoten uit
o.v.t.
- stootte uit
- stootte uit
- stootte uit
- stootte uit
- stootte uit
- stootte uit
v.t.t.
- ben uitgestoten
- bent uitgestoten
- is uitgestoten
- zijn uitgestoten
- zijn uitgestoten
- zijn uitgestoten
v.v.t.
- was uitgestoten
- was uitgestoten
- was uitgestoten
- waren uitgestoten
- waren uitgestoten
- waren uitgestoten
o.t.t.t.
- zal uitstoten
- zult uitstoten
- zal uitstoten
- zullen uitstoten
- zullen uitstoten
- zullen uitstoten
o.v.t.t.
- zou uitstoten
- zou uitstoten
- zou uitstoten
- zouden uitstoten
- zouden uitstoten
- zouden uitstoten
diversen
- stoot uit!
- stoot uit!
- uitgestoten
- uitstotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze