Niederländisch
Detailübersetzungen für uitgedrukt (Niederländisch) ins Schwedisch
uitgedrukt:
-
uitgedrukt (uitgeknepen)
Übersetzung Matrix für uitgedrukt:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
urkramad | uitgedrukt; uitgeknepen |
uitdrukken:
-
uitdrukken (uitdrukking geven aan; uiten; verwoorden; uiting geven aan; vertolken)
-
uitdrukken (leegknijpen; uitknijpen)
Konjugationen für uitdrukken:
o.t.t.
- druk uit
- drukt uit
- drukt uit
- drukken uit
- drukken uit
- drukken uit
o.v.t.
- drukte uit
- drukte uit
- drukte uit
- drukten uit
- drukten uit
- drukten uit
v.t.t.
- heb uitgedrukt
- hebt uitgedrukt
- heeft uitgedrukt
- hebben uitgedrukt
- hebben uitgedrukt
- hebben uitgedrukt
v.v.t.
- had uitgedrukt
- had uitgedrukt
- had uitgedrukt
- hadden uitgedrukt
- hadden uitgedrukt
- hadden uitgedrukt
o.t.t.t.
- zal uitdrukken
- zult uitdrukken
- zal uitdrukken
- zullen uitdrukken
- zullen uitdrukken
- zullen uitdrukken
o.v.t.t.
- zou uitdrukken
- zou uitdrukken
- zou uitdrukken
- zouden uitdrukken
- zouden uitdrukken
- zouden uitdrukken
en verder
- ben uitgedrukt
- bent uitgedrukt
- is uitgedrukt
- zijn uitgedrukt
- zijn uitgedrukt
- zijn uitgedrukt
diversen
- druk uit!
- drukt uit!
- uitgedrukt
- uitdrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für uitdrukken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
ge uttryck åt | uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden | formuleren; in een formule brengen |
pressa ut | leegknijpen; uitdrukken; uitknijpen | |
tolka | uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden | begrijpen; interpreteren; opvatten; overbrengen; translateren; uitbeelden; verbeelden; verpersonificeren; vertalen; vertolken |
trycka ut | leegknijpen; uitdrukken; uitknijpen | naar buiten duwen; spuien; uiten |
Wiktionary Übersetzungen für uitdrukken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitdrukken | → uttrycka | ↔ express — to convey meaning |
• uitdrukken | → beskriva; leka; spela; uttrycka | ↔ représenter — présenter de nouveau. |