Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. uitdrogen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitdrogen (Niederländisch) ins Schwedisch

uitdrogen:

uitdrogen Verb (droog uit, droogt uit, droogde uit, droogden uit, uitgedroogd)

  1. uitdrogen (indrogen; verdrogen; opdrogen; verdorren)
    uttorka
    • uttorka Verb (uttorkar, uttorkade, uttorkat)

Konjugationen für uitdrogen:

o.t.t.
  1. droog uit
  2. droogt uit
  3. droogt uit
  4. drogen uit
  5. drogen uit
  6. drogen uit
o.v.t.
  1. droogde uit
  2. droogde uit
  3. droogde uit
  4. droogden uit
  5. droogden uit
  6. droogden uit
v.t.t.
  1. ben uitgedroogd
  2. bent uitgedroogd
  3. is uitgedroogd
  4. zijn uitgedroogd
  5. zijn uitgedroogd
  6. zijn uitgedroogd
v.v.t.
  1. was uitgedroogd
  2. was uitgedroogd
  3. was uitgedroogd
  4. waren uitgedroogd
  5. waren uitgedroogd
  6. waren uitgedroogd
o.t.t.t.
  1. zal uitdrogen
  2. zult uitdrogen
  3. zal uitdrogen
  4. zullen uitdrogen
  5. zullen uitdrogen
  6. zullen uitdrogen
o.v.t.t.
  1. zou uitdrogen
  2. zou uitdrogen
  3. zou uitdrogen
  4. zouden uitdrogen
  5. zouden uitdrogen
  6. zouden uitdrogen
diversen
  1. droog uit!
  2. droogt uit!
  3. uitgedroogd
  4. uitdrogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitdrogen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
uttorka indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen ontvochten