Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. treuzelaar:


Niederländisch

Detailübersetzungen für treuzelaar (Niederländisch) ins Schwedisch

treuzelaar:

treuzelaar [de ~ (m)] Nomen

  1. de treuzelaar (sijsjeslijmer; treuzelkous; hannes; )
  2. de treuzelaar (slome; zoutzak)

Übersetzung Matrix für treuzelaar:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
slösäck slome; treuzelaar; zoutzak
trögis hannes; sijsjeslijmer; slak; sukkel; talmer; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelkous kuiken; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; uil

Verwandte Wörter für "treuzelaar":

  • treuzelaars