Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. torpederen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für torpederen (Niederländisch) ins Schwedisch

torpederen:

torpederen Verb (torpedeer, torpedeert, torpedeerde, torpedeerden, getorpedeerd)

  1. torpederen
    torpedera
    • torpedera Verb (torpederar, torpederade, torpederat)

Konjugationen für torpederen:

o.t.t.
  1. torpedeer
  2. torpedeert
  3. torpedeert
  4. torpederen
  5. torpederen
  6. torpederen
o.v.t.
  1. torpedeerde
  2. torpedeerde
  3. torpedeerde
  4. torpedeerden
  5. torpedeerden
  6. torpedeerden
v.t.t.
  1. heb getorpedeerd
  2. hebt getorpedeerd
  3. heeft getorpedeerd
  4. hebben getorpedeerd
  5. hebben getorpedeerd
  6. hebben getorpedeerd
v.v.t.
  1. had getorpedeerd
  2. had getorpedeerd
  3. had getorpedeerd
  4. hadden getorpedeerd
  5. hadden getorpedeerd
  6. hadden getorpedeerd
o.t.t.t.
  1. zal torpederen
  2. zult torpederen
  3. zal torpederen
  4. zullen torpederen
  5. zullen torpederen
  6. zullen torpederen
o.v.t.t.
  1. zou torpederen
  2. zou torpederen
  3. zou torpederen
  4. zouden torpederen
  5. zouden torpederen
  6. zouden torpederen
en verder
  1. ben getorpedeerd
  2. bent getorpedeerd
  3. is getorpedeerd
  4. zijn getorpedeerd
  5. zijn getorpedeerd
  6. zijn getorpedeerd
diversen
  1. torpedeer!
  2. torpedeert!
  3. getorpedeerd
  4. torpederend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für torpederen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
torpedera torpederen

Wiktionary Übersetzungen für torpederen:


Cross Translation:
FromToVia
torpederen torpedera torpiller — Faire sauter à l’aide d’une torpille.