Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. toonzetten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für toonzetten (Niederländisch) ins Schwedisch

toonzetten:

toonzetten Verb (zet toon, zette toon, zetten toon, toongezet)

  1. toonzetten
    ange tonen
    • ange tonen Verb (anger tonen, angav tonen, angivit tonen)

Konjugationen für toonzetten:

o.t.t.
  1. zet toon
  2. zet toon
  3. zet toon
  4. zetten toon
  5. zetten toon
  6. zetten toon
o.v.t.
  1. zette toon
  2. zette toon
  3. zette toon
  4. zetten toon
  5. zetten toon
  6. zetten toon
v.t.t.
  1. heb toongezet
  2. hebt toongezet
  3. heeft toongezet
  4. hebben toongezet
  5. hebben toongezet
  6. hebben toongezet
v.v.t.
  1. had toongezet
  2. had toongezet
  3. had toongezet
  4. hadden toongezet
  5. hadden toongezet
  6. hadden toongezet
o.t.t.t.
  1. zal toonzetten
  2. zult toonzetten
  3. zal toonzetten
  4. zullen toonzetten
  5. zullen toonzetten
  6. zullen toonzetten
o.v.t.t.
  1. zou toonzetten
  2. zou toonzetten
  3. zou toonzetten
  4. zouden toonzetten
  5. zouden toonzetten
  6. zouden toonzetten
en verder
  1. ben toongezet
  2. bent toongezet
  3. is toongezet
  4. zijn toongezet
  5. zijn toongezet
  6. zijn toongezet
diversen
  1. zet toon!
  2. zett toon!
  3. toongezet
  4. toonzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für toonzetten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ange tonen toonzetten