Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. toesturen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für toesturen (Niederländisch) ins Schwedisch

toesturen:

toesturen Verb (stuur toe, stuurt toe, stuurde toe, stuurden toe, toegestuurd)

  1. toesturen
    tillsända
    • tillsända Verb (tillsänder, tillsändde, tillsänt)

Konjugationen für toesturen:

o.t.t.
  1. stuur toe
  2. stuurt toe
  3. stuurt toe
  4. sturen toe
  5. sturen toe
  6. sturen toe
o.v.t.
  1. stuurde toe
  2. stuurde toe
  3. stuurde toe
  4. stuurden toe
  5. stuurden toe
  6. stuurden toe
v.t.t.
  1. heb toegestuurd
  2. hebt toegestuurd
  3. heeft toegestuurd
  4. hebben toegestuurd
  5. hebben toegestuurd
  6. hebben toegestuurd
v.v.t.
  1. had toegestuurd
  2. had toegestuurd
  3. had toegestuurd
  4. hadden toegestuurd
  5. hadden toegestuurd
  6. hadden toegestuurd
o.t.t.t.
  1. zal toesturen
  2. zult toesturen
  3. zal toesturen
  4. zullen toesturen
  5. zullen toesturen
  6. zullen toesturen
o.v.t.t.
  1. zou toesturen
  2. zou toesturen
  3. zou toesturen
  4. zouden toesturen
  5. zouden toesturen
  6. zouden toesturen
en verder
  1. ben toegestuurd
  2. bent toegestuurd
  3. is toegestuurd
  4. zijn toegestuurd
  5. zijn toegestuurd
  6. zijn toegestuurd
diversen
  1. stuur toe!
  2. stuurt toe!
  3. toegestuurd
  4. toesturend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für toesturen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
tillsända toesturen