Niederländisch
Detailübersetzungen für toespitsen (Niederländisch) ins Schwedisch
toespitsen:
-
toespitsen (intensiveren; versterken; aanscherpen; verhevigen)
Konjugationen für toespitsen:
o.t.t.
- spits toe
- spitst toe
- spitst toe
- spitsen toe
- spitsen toe
- spitsen toe
o.v.t.
- spitste toe
- spitste toe
- spitste toe
- spitsten toe
- spitsten toe
- spitsten toe
v.t.t.
- heb toegespitst
- hebt toegespitst
- heeft toegespitst
- hebben toegespitst
- hebben toegespitst
- hebben toegespitst
v.v.t.
- had toegespitst
- had toegespitst
- had toegespitst
- hadden toegespitst
- hadden toegespitst
- hadden toegespitst
o.t.t.t.
- zal toespitsen
- zult toespitsen
- zal toespitsen
- zullen toespitsen
- zullen toespitsen
- zullen toespitsen
o.v.t.t.
- zou toespitsen
- zou toespitsen
- zou toespitsen
- zouden toespitsen
- zouden toespitsen
- zouden toespitsen
en verder
- ben toegespitst
- bent toegespitst
- is toegespitst
- zijn toegespitst
- zijn toegespitst
- zijn toegespitst
diversen
- spits toe!
- spitst toe!
- toegespitst
- toespitsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für toespitsen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
fördjupa | aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken | uitdiepen; verdiepen |
förstärka | aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken | sterker maken |
intensifiera | aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken | |
stärka | aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken | consolideren; sterker maken; stijf maken; stijven; verstevigen |