Niederländisch
Detailübersetzungen für toegeven (Niederländisch) ins Schwedisch
toegeven:
-
toegeven (als waar erkennen; erkennen)
-
toegeven (zich over geven)
Konjugationen für toegeven:
o.t.t.
- geef toe
- geeft toe
- geeft toe
- geven toe
- geven toe
- geven toe
o.v.t.
- gaf toe
- gaf toe
- gaf toe
- gaven toe
- gaven toe
- gaven toe
v.t.t.
- ben toegegeven
- bent toegegeven
- is toegegeven
- zijn toegegeven
- zijn toegegeven
- zijn toegegeven
v.v.t.
- was toegegeven
- was toegegeven
- was toegegeven
- waren toegegeven
- waren toegegeven
- waren toegegeven
o.t.t.t.
- zal toegeven
- zult toegeven
- zal toegeven
- zullen toegeven
- zullen toegeven
- zullen toegeven
o.v.t.t.
- zou toegeven
- zou toegeven
- zou toegeven
- zouden toegeven
- zouden toegeven
- zouden toegeven
diversen
- geef toe!
- geeft toe!
- toegegeven
- toegevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für toegeven:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
ge sig | toegeven; zich over geven | zich overgeven |
ge upp | toegeven; zich over geven | capituleren; de brui geven aan; ermee uitscheiden; erop achteruitgaan; geld inleveren; opgeven; ophouden; overgeven; staken; stoppen; strijd opgeven; uitleveren; uitscheiden; zich overgeven |
säga saningen | als waar erkennen; erkennen; toegeven | |
tillstå | als waar erkennen; erkennen; toegeven | iemand toelaten; openbaren; toelaten; zich uiten |
- | erkennen | |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
ge upp | brui |
Synonyms for "toegeven":
Antonyme für "toegeven":
Verwandte Definitionen für "toegeven":
Wiktionary Übersetzungen für toegeven:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• toegeven | → bekänna; bekräfta; erkänna; medge; tillstå | ↔ admit — to concede as true |
• toegeven | → erkänna; tillstå; medge | ↔ concede — to admit to be true |
• toegeven | → lämna; överge | ↔ abandonner — Se remettre à ; se laisser aller à ; se livrer à. |
• toegeven | → avsäga sig; överge; avgå; abdikera | ↔ abdiquer — renoncer à un pouvoir que l’on exercer ; se démettre de ses fonctions. |
• toegeven | → bifoga | ↔ adjoindre — À trier |
• toegeven | → tacka ja till | ↔ admettre — recevoir par choix, faveur ou condescendance. |
• toegeven | → bifoga | ↔ ajouter — mettre en plus. |
• toegeven | → bekänna; bikta; skrifta sig | ↔ confesser — reconnaitre pour vrai. |
• toegeven | → överlåta; ge vika; ge efter | ↔ céder — Laisser, abandonner une chose à quelqu’un. |
• toegeven | → ansluta; bifoga | ↔ joindre — approcher deux choses l’une contre l’autre, en sorte qu’elles se toucher ou qu’elles se tenir. |
• toegeven | → igenkänna; känna igen | ↔ reconnaitre — Se remettre dans l'esprit l'idée etc., quand on vient à le revoir ou à l'entendre. (Sens général) |
• toegeven | → backa; rygga; baklänges | ↔ reculer — tirer ou pousser un objet en arrière. |
Computerübersetzung von Drittern: