Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. terugvragen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für terugvragen (Niederländisch) ins Schwedisch

terugvragen:

terugvragen Verb (vraag terug, vraagt terug, vroeg terug, vroegen terug, teruggevraagd)

  1. terugvragen
    fråga tillbaka
    • fråga tillbaka Verb (frågar tillbaka, frågade tillbaka, frågat tillbaka)

Konjugationen für terugvragen:

o.t.t.
  1. vraag terug
  2. vraagt terug
  3. vraagt terug
  4. vragen terug
  5. vragen terug
  6. vragen terug
o.v.t.
  1. vroeg terug
  2. vroeg terug
  3. vroeg terug
  4. vroegen terug
  5. vroegen terug
  6. vroegen terug
v.t.t.
  1. heb teruggevraagd
  2. hebt teruggevraagd
  3. heeft teruggevraagd
  4. hebben teruggevraagd
  5. hebben teruggevraagd
  6. hebben teruggevraagd
v.v.t.
  1. had teruggevraagd
  2. had teruggevraagd
  3. had teruggevraagd
  4. hadden teruggevraagd
  5. hadden teruggevraagd
  6. hadden teruggevraagd
o.t.t.t.
  1. zal terugvragen
  2. zult terugvragen
  3. zal terugvragen
  4. zullen terugvragen
  5. zullen terugvragen
  6. zullen terugvragen
o.v.t.t.
  1. zou terugvragen
  2. zou terugvragen
  3. zou terugvragen
  4. zouden terugvragen
  5. zouden terugvragen
  6. zouden terugvragen
en verder
  1. ben teruggevraagd
  2. bent teruggevraagd
  3. is teruggevraagd
  4. zijn teruggevraagd
  5. zijn teruggevraagd
  6. zijn teruggevraagd
diversen
  1. vraag terug!
  2. vraagt terug!
  3. teruggevraagd
  4. terugvragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für terugvragen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fråga tillbaka terugvragen