Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. terugeisen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für terugeisen (Niederländisch) ins Schwedisch

terugeisen:

terugeisen Verb (eis terug, eist terug, eiste terug, eisten terug, teruggeeist)

  1. terugeisen (terugvorderen)
    fodra
    • fodra Verb (fodrar, fodrade, fodrat)

Konjugationen für terugeisen:

o.t.t.
  1. eis terug
  2. eist terug
  3. eist terug
  4. eisen terug
  5. eisen terug
  6. eisen terug
o.v.t.
  1. eiste terug
  2. eiste terug
  3. eiste terug
  4. eisten terug
  5. eisten terug
  6. eisten terug
v.t.t.
  1. heb teruggeeist
  2. hebt teruggeeist
  3. heeft teruggeeist
  4. hebben teruggeeist
  5. hebben teruggeeist
  6. hebben teruggeeist
v.v.t.
  1. had teruggeeist
  2. had teruggeeist
  3. had teruggeeist
  4. hadden teruggeeist
  5. hadden teruggeeist
  6. hadden teruggeeist
o.t.t.t.
  1. zal terugeisen
  2. zult terugeisen
  3. zal terugeisen
  4. zullen terugeisen
  5. zullen terugeisen
  6. zullen terugeisen
o.v.t.t.
  1. zou terugeisen
  2. zou terugeisen
  3. zou terugeisen
  4. zouden terugeisen
  5. zouden terugeisen
  6. zouden terugeisen
en verder
  1. ben teruggeeist
  2. bent teruggeeist
  3. is teruggeeist
  4. zijn teruggeeist
  5. zijn teruggeeist
  6. zijn teruggeeist
diversen
  1. eis terug!
  2. eist terug!
  3. teruggeeist
  4. terugeisend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für terugeisen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fodra opvorderen; vordering
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fodra terugeisen; terugvorderen eten geven; spijzigen; te eten geven; voeden; voederen; voeren