Niederländisch
Detailübersetzungen für taak vervullen (Niederländisch) ins Schwedisch
taak vervullen:
-
taak vervullen
Konjugationen für taak vervullen:
o.t.t.
- vervul taak
- vervult taak
- vervult taak
- vervullen taak
- vervullen taak
- vervullen taak
o.v.t.
- vervulde taak
- vervulde taak
- vervulde taak
- vervulden taak
- vervulden taak
- vervulden taak
v.t.t.
- heb taak vervult
- hebt taak vervult
- heeft taak vervult
- hebben taak vervult
- hebben taak vervult
- hebben taak vervult
v.v.t.
- had taak vervult
- had taak vervult
- had taak vervult
- hadden taak vervult
- hadden taak vervult
- hadden taak vervult
o.t.t.t.
- zal taak vervullen
- zult taak vervullen
- zal taak vervullen
- zullen taak vervullen
- zullen taak vervullen
- zullen taak vervullen
o.v.t.t.
- zou taak vervullen
- zou taak vervullen
- zou taak vervullen
- zouden taak vervullen
- zouden taak vervullen
- zouden taak vervullen
en verder
- ben taak vervult
- bent taak vervult
- is taak vervult
- zijn taak vervult
- zijn taak vervult
- zijn taak vervult
diversen
- vervul taak!
- vervult taak!
- taak vervult
- taak vervullend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für taak vervullen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
göra ett jobb | taak vervullen | |
slutföra en uppgift | taak vervullen | |
slutföra ett jobb | taak vervullen |