Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. sublimeren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für sublimeren (Niederländisch) ins Schwedisch

sublimeren:

sublimeren Verb (sublimeer, sublimeert, sublimeerde, sublimeerden, gesublimeerd)

  1. sublimeren
    sublimera
    • sublimera Verb (sublimerar, sublimerade, sublimerat)

Konjugationen für sublimeren:

o.t.t.
  1. sublimeer
  2. sublimeert
  3. sublimeert
  4. sublimeren
  5. sublimeren
  6. sublimeren
o.v.t.
  1. sublimeerde
  2. sublimeerde
  3. sublimeerde
  4. sublimeerden
  5. sublimeerden
  6. sublimeerden
v.t.t.
  1. heb gesublimeerd
  2. hebt gesublimeerd
  3. heeft gesublimeerd
  4. hebben gesublimeerd
  5. hebben gesublimeerd
  6. hebben gesublimeerd
v.v.t.
  1. had gesublimeerd
  2. had gesublimeerd
  3. had gesublimeerd
  4. hadden gesublimeerd
  5. hadden gesublimeerd
  6. hadden gesublimeerd
o.t.t.t.
  1. zal sublimeren
  2. zult sublimeren
  3. zal sublimeren
  4. zullen sublimeren
  5. zullen sublimeren
  6. zullen sublimeren
o.v.t.t.
  1. zou sublimeren
  2. zou sublimeren
  3. zou sublimeren
  4. zouden sublimeren
  5. zouden sublimeren
  6. zouden sublimeren
en verder
  1. ben gesublimeerd
  2. bent gesublimeerd
  3. is gesublimeerd
  4. zijn gesublimeerd
  5. zijn gesublimeerd
  6. zijn gesublimeerd
diversen
  1. sublimeer!
  2. sublimeert!
  3. gesublimeerd
  4. sublimerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für sublimeren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
sublimera sublimeren zich sublimeren

Verwandte Übersetzungen für sublimeren