Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für strepen (Niederländisch) ins Schwedisch
strepen:
-
de strepen
linjer; ränder; remsor; strimmor; randmönster-
linjer Nomen
-
ränder Nomen
-
remsor Nomen
-
strimmor Nomen
-
randmönster Nomen
-
-
strepen (strepen trekken)
Konjugationen für strepen:
o.t.t.
- streep
- streept
- streept
- strepen
- strepen
- strepen
o.v.t.
- streepte
- streepte
- streepte
- streepten
- streepten
- streepten
v.t.t.
- ben getreept
- bent getreept
- is getreept
- zijn getreept
- zijn getreept
- zijn getreept
v.v.t.
- was getreept
- was getreept
- was getreept
- waren getreept
- waren getreept
- waren getreept
o.t.t.t.
- zal strepen
- zult strepen
- zal strepen
- zullen strepen
- zullen strepen
- zullen strepen
o.v.t.t.
- zou strepen
- zou strepen
- zou strepen
- zouden strepen
- zouden strepen
- zouden strepen
diversen
- streep!
- streept!
- getreept
- strepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für strepen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
linjer | strepen | |
randmönster | strepen | |
remsor | strepen | linten; reepjes |
ränder | strepen | bermen; striemen |
strimmor | strepen | striem; striemen |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
linjera | strepen; strepen trekken | belijnen; lijnen; liniëren; van lijnen voorzien |
randa | strepen; strepen trekken |
Verwandte Wörter für "strepen":
strepen form of streep:
Übersetzung Matrix für streep:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
linje | lijn; linie; streep | afzetlint; lijn; lijntje; linietroepen; lint; polis; politielint; regel; roeitochtje; rooilijn; schriftlijn; streepje |
rand | lijn; linie; streep | kant; rand; randje; zijkant |
streck | lijn; linie; streep | haal; haal met de pen; kras; pennekras; pennenstreek |
- | lijn |