Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. steel:
  2. stelen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für steel (Niederländisch) ins Schwedisch

steel:

steel [de ~ (m)] Nomen

  1. de steel (handvat in de vorm van stok)
    handtag
  2. de steel (stengel; halm)
    stängel; stjälk

Übersetzung Matrix für steel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
handtag handvat in de vorm van stok; steel balkgreep; beugel; draagbeugel; greep; hefboom; heft; hengsel; houdgreep; knobbel; knoest; kwast; oor; oor van een kopje
stjälk halm; steel; stengel schenkel
stängel halm; steel; stengel

Verwandte Wörter für "steel":


Wiktionary Übersetzungen für steel:


Cross Translation:
FromToVia
steel stjälk stem — botany: above-ground stalk of a vascular plant
steel stjärt; svans; strå queue — à trier
steel rör tube — Tuyau.

steel form of stelen:

stelen Verb (steel, steelt, stal, stalen, gestolen)

  1. stelen (ontvreemden; jatten; pikken; )
    stjäla; nypa; knycka
    • stjäla Verb (stjäler, stal, stulit)
    • nypa Verb (nypar, nypade, nypat)
    • knycka Verb (knycker, knyckte, knyckt)
  2. stelen (pikken; verdonkeremanen; ontnemen; )
    stjäla
    • stjäla Verb (stjäler, stal, stulit)
  3. stelen (pikken; verduisteren; wegpikken; )
    stjäla; sno; snatta; knycka
    • stjäla Verb (stjäler, stal, stulit)
    • sno Verb (snor, snodde, snott)
    • snatta Verb (snattar, snattade, snattat)
    • knycka Verb (knycker, knyckte, knyckt)
  4. stelen (snaaien; gappen; wegpikken; weggraaien)
    stjäla; sno; rycka; knycka
    • stjäla Verb (stjäler, stal, stulit)
    • sno Verb (snor, snodde, snott)
    • rycka Verb (rycker, ryckte, ryckt)
    • knycka Verb (knycker, knyckte, knyckt)

Konjugationen für stelen:

o.t.t.
  1. steel
  2. steelt
  3. steelt
  4. stelen
  5. stelen
  6. stelen
o.v.t.
  1. stal
  2. stal
  3. stal
  4. stalen
  5. stalen
  6. stalen
v.t.t.
  1. heb gestolen
  2. hebt gestolen
  3. heeft gestolen
  4. hebben gestolen
  5. hebben gestolen
  6. hebben gestolen
v.v.t.
  1. had gestolen
  2. had gestolen
  3. had gestolen
  4. hadden gestolen
  5. hadden gestolen
  6. hadden gestolen
o.t.t.t.
  1. zal stelen
  2. zult stelen
  3. zal stelen
  4. zullen stelen
  5. zullen stelen
  6. zullen stelen
o.v.t.t.
  1. zou stelen
  2. zou stelen
  3. zou stelen
  4. zouden stelen
  5. zouden stelen
  6. zouden stelen
en verder
  1. ben gestolen
  2. bent gestolen
  3. is gestolen
  4. zijn gestolen
  5. zijn gestolen
  6. zijn gestolen
diversen
  1. steel!
  2. steelt!
  3. gestolen
  4. stelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stelen [de ~] Nomen, Plural

  1. de stelen (schachten; pijlen)
    skaft; spjut; spiror
  2. de stelen

Übersetzung Matrix für stelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
nypa afsnoepen; kneep; knijpen
skaft pijlen; schachten; stelen oor; oor van een kopje; phylum; schacht; schenkel; stam
spiror pijlen; schachten; stelen
spjut pijlen; schachten; stelen lans; speer
stjälkar stelen schenkels; stamwoorden; stengels
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
knycka achterhouden; achteroverdrukken; gappen; inpikken; jatten; ontvreemden; pikken; snaaien; stelen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; weggraaien; wegkapen; wegpikken
nypa achteroverdrukken; gappen; inpikken; jatten; ontvreemden; pikken; stelen; verdonkeremanen; vervreemden; wegkapen; wegpikken drukken; knellen; strak zitten; vastknijpen
rycka gappen; snaaien; stelen; weggraaien; wegpikken rukken; trekken; wegrukken; zich wringen
snatta achterhouden; achteroverdrukken; gappen; inpikken; jatten; ontvreemden; pikken; stelen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegpikken
sno achterhouden; achteroverdrukken; gappen; inpikken; jatten; ontvreemden; pikken; snaaien; stelen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; weggraaien; wegkapen; wegpikken kroelen
stjäla achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; weggraaien; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afsnoepen; ladelichten; ontstelen

Verwandte Wörter für "stelen":


Synonyms for "stelen":


Verwandte Definitionen für "stelen":

  1. stiekem nemen wat niet van jou is1
    • mijn derde fiets is nu ook gestolen1

Wiktionary Übersetzungen für stelen:


Cross Translation:
FromToVia
stelen snatta lift — to steal
stelen stjäla; sno; knycka steal — to illegally take possession of
stelen sno; snatta; knycka klauen — (transitiv) umgangssprachlich: etwas entwenden, stehlen
stelen stjäla stehlenetwas stehlen: etwas aus dem Besitz eines anderen ohne dessen Einverständnis wegnehmen; einen Diebstahl begehen
stelen skinna; upptäcka dépouiller — Traductions à trier suivant le sens
stelen stjäla; sno; knycka dérober — Enlever, voler en cachette. (Sens général).
stelen stjäla; sno volers’approprier le bien d’autrui. prendre quelque chose à quelqu’un sans son accord, dérober.

Computerübersetzung von Drittern: