Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. snibbig:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für snibbig (Niederländisch) ins Schwedisch

snibbig:

snibbig Adjektiv

  1. snibbig (vinnig; scherp; vlijmend; )
    skarpt; spetsigt; skarp
  2. snibbig (bits; pinnig; kattig; )
    kärv; kärt

Übersetzung Matrix für snibbig:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kärt bits; kattig; onvriendelijk; pinnig; snauwerig; snibbig; spinnig; vinnig bevallig; geliefkoosd; gestreeld uit liefde; lief; verkikkerd; verliefd; weledele
kärv bits; kattig; onvriendelijk; pinnig; snauwerig; snibbig; spinnig; vinnig emotieloos; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; liefdeloos; ongevoelig; zielloos
skarp fel; hanig; pinnig; scherp; snibbig; vinnig; vlijmend bijdehand; heet; kien; messcherp; met een scherp oog; nauwlettend; pienter; pikant; pittig; puntig; scherp; scherp gepunt; scherpgerand; scherpklinkend; slim; smaak prikkelend; spits; uitgekookt
skarpt fel; hanig; pinnig; scherp; snibbig; vinnig; vlijmend bijdehand; gehaaid; gescherpt; gevat; gewiekst; hard; hoog; kien; messcherp; met een scherp oog; nauwlettend; pienter; pikant; puntig; schel; scherp; scherp gepunt; scherpgerand; scherpklinkend; schril; slim; snedig; snerpend; spits; uitgekookt; uitgeslapen; verlekkerd
spetsigt fel; hanig; pinnig; scherp; snibbig; vinnig; vlijmend puntig; scherp; scherp gepunt; spits

Verwandte Wörter für "snibbig":


Wiktionary Übersetzungen für snibbig:


Cross Translation:
FromToVia
snibbig amper; egg; gräll; gäll; skarp perçant — Qui percer, qui pénétrer.