Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. snellen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für snelt (Niederländisch) ins Schwedisch

snelt form of snellen:

snellen Verb (snel, snelt, snelde, snelden, gesneld)

  1. snellen (spoeden)
    skynda; hasta
    • skynda Verb (skyndar, skyndade, skyndat)
    • hasta Verb (hastar, hastade, hastat)
  2. snellen (zich haasten; opschieten; jagen; )
    brådska; rusa; ila; skynda på
    • brådska Verb (brådskar, brådskade, brådskat)
    • rusa Verb (rusar, rusade, rusat)
    • ila Verb (ilar, ilade, ilat)
    • skynda på Verb (skyndar på, skyndade på, skyndat på)

Konjugationen für snellen:

o.t.t.
  1. snel
  2. snelt
  3. snelt
  4. snellen
  5. snellen
  6. snellen
o.v.t.
  1. snelde
  2. snelde
  3. snelde
  4. snelden
  5. snelden
  6. snelden
v.t.t.
  1. ben gesneld
  2. bent gesneld
  3. is gesneld
  4. zijn gesneld
  5. zijn gesneld
  6. zijn gesneld
v.v.t.
  1. was gesneld
  2. was gesneld
  3. was gesneld
  4. waren gesneld
  5. waren gesneld
  6. waren gesneld
o.t.t.t.
  1. zal snellen
  2. zult snellen
  3. zal snellen
  4. zullen snellen
  5. zullen snellen
  6. zullen snellen
o.v.t.t.
  1. zou snellen
  2. zou snellen
  3. zou snellen
  4. zouden snellen
  5. zouden snellen
  6. zouden snellen
diversen
  1. snel!
  2. snelt!
  3. gesneld
  4. snellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

snellen [het ~] Nomen

  1. het snellen (hardlopen; rennen; hollen; zich snel voortbewegen)

Übersetzung Matrix für snellen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
brådska drukte; gauwigheid; gebrom; gedrang; gehaastheid; gemurmel; geroezemoes; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed; toeloop; toevloed
racande hardlopen; hollen; rennen; snellen; zich snel voortbewegen
rusa scheutje
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
brådska ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; zich haasten; zich spoeden
hasta snellen; spoeden aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jachten; jagen; overhaasten; spoeden; tempo maken; tempomaken; tot spoed aanzetten; voortmaken; zich spoeden
ila ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; zich haasten; zich spoeden aanpoten; haast maken; haasten; hardlopen; ijlen; jachten; jagen; overhaasten; rennen; spoeden; tempo maken; tempomaken; tot spoed aanzetten; voortmaken; zich spoeden
rusa ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; zich haasten; zich spoeden aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jachten; jagen; overhaasten; spoeden; stormlopen; tempo maken; tempomaken; tot spoed aanzetten; voortmaken; zich spoeden
skynda snellen; spoeden aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jagen; opjagen; overhaasten; spoeden; tempo maken; tempomaken; voortmaken; zich spoeden
skynda på ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; zich haasten; zich spoeden aanzetten; opzwepen; sterk prikkelen

Wiktionary Übersetzungen für snellen:


Cross Translation:
FromToVia
snellen kila; raka courir — Se déplacer rapidement, avec impétuosité, par un mouvement alternatif des jambes ou des pattes, n'ayant pendant un court instant aucun appui au sol.