Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. slaapwandelen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für slaapwandelen (Niederländisch) ins Schwedisch

slaapwandelen:

slaapwandelen Verb (wandel slaap, wandelt slaap, wandelde slaap, wandelden slaap, slaap gewandeld)

  1. slaapwandelen
    gå i sömnen
    • gå i sömnen Verb (går i sömnen, gick i sömnen, gått i sömnen)

Konjugationen für slaapwandelen:

o.t.t.
  1. wandel slaap
  2. wandelt slaap
  3. wandelt slaap
  4. wandelen slaap
  5. wandelen slaap
  6. wandelen slaap
o.v.t.
  1. wandelde slaap
  2. wandelde slaap
  3. wandelde slaap
  4. wandelden slaap
  5. wandelden slaap
  6. wandelden slaap
v.t.t.
  1. heb slaap gewandeld
  2. hebt slaap gewandeld
  3. heeft slaap gewandeld
  4. hebben slaap gewandeld
  5. hebben slaap gewandeld
  6. hebben slaap gewandeld
v.v.t.
  1. had slaap gewandeld
  2. had slaap gewandeld
  3. had slaap gewandeld
  4. hadden slaap gewandeld
  5. hadden slaap gewandeld
  6. hadden slaap gewandeld
o.t.t.t.
  1. zal slaapwandelen
  2. zult slaapwandelen
  3. zal slaapwandelen
  4. zullen slaapwandelen
  5. zullen slaapwandelen
  6. zullen slaapwandelen
o.v.t.t.
  1. zou slaapwandelen
  2. zou slaapwandelen
  3. zou slaapwandelen
  4. zouden slaapwandelen
  5. zouden slaapwandelen
  6. zouden slaapwandelen
en verder
  1. ben slaap gewandeld
  2. bent slaap gewandeld
  3. is slaap gewandeld
  4. zijn slaap gewandeld
  5. zijn slaap gewandeld
  6. zijn slaap gewandeld
diversen
  1. wandel slaap!
  2. wandelt slaap!
  3. slaap gewandeld
  4. slaap wandelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für slaapwandelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gå i sömnen slaapwandelen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gå i sömnen slaapwandelen