Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. serveren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für serveren (Niederländisch) ins Schwedisch

serveren:

serveren Verb (serveer, serveert, serveerde, serveerden, geserveerd)

  1. serveren (bedienen)
    servera
    • servera Verb (serverar, serverade, serverat)
  2. serveren (bijgieten; inschenken; tappen; intappen; schenken)
    hälla på mera
    • hälla på mera Verb (häller på mera, hällde på mera, hällt på mera)

Konjugationen für serveren:

o.t.t.
  1. serveer
  2. serveert
  3. serveert
  4. serveren
  5. serveren
  6. serveren
o.v.t.
  1. serveerde
  2. serveerde
  3. serveerde
  4. serveerden
  5. serveerden
  6. serveerden
v.t.t.
  1. heb geserveerd
  2. hebt geserveerd
  3. heeft geserveerd
  4. hebben geserveerd
  5. hebben geserveerd
  6. hebben geserveerd
v.v.t.
  1. had geserveerd
  2. had geserveerd
  3. had geserveerd
  4. hadden geserveerd
  5. hadden geserveerd
  6. hadden geserveerd
o.t.t.t.
  1. zal serveren
  2. zult serveren
  3. zal serveren
  4. zullen serveren
  5. zullen serveren
  6. zullen serveren
o.v.t.t.
  1. zou serveren
  2. zou serveren
  3. zou serveren
  4. zouden serveren
  5. zouden serveren
  6. zouden serveren
en verder
  1. ben geserveerd
  2. bent geserveerd
  3. is geserveerd
  4. zijn geserveerd
  5. zijn geserveerd
  6. zijn geserveerd
diversen
  1. serveer!
  2. serveert!
  3. geserveerd
  4. serverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

serveren [znw.] Nomen

  1. serveren (opdienen)

Übersetzung Matrix für serveren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
lägga upp opdienen; serveren
servera opdienen; serveren
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hälla på mera bijgieten; inschenken; intappen; schenken; serveren; tappen
lägga upp bewaren; opdissen; opscheppen; opzij leggen; wegzetten; zich bedienen; zich bedienen aan tafel
servera bedienen; serveren aan tafel bedienen; bedienen; dienen; eten opscheppen; knoppen bedienen; opdienen; opdissen; opscheppen; opvoeren; vergroten; voorzetten; zich bedienen; zich bedienen aan tafel

Wiktionary Übersetzungen für serveren:


Cross Translation:
FromToVia
serveren servera serve — to bring food to