Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. schrielheid:
  2. schriel:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für schrielheid (Niederländisch) ins Schwedisch

schrielheid:

schrielheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de schrielheid
    knusslighet; snålhet

Übersetzung Matrix für schrielheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
knusslighet schrielheid gierigheid; krenterigheid; schraapzucht; schraperigheid; vrekkigheid
snålhet schrielheid gierigheid; krenterigheid; schraapzucht; schraperigheid; vrekkigheid

Verwandte Wörter für "schrielheid":


schriel:

schriel Adjektiv

  1. schriel (droog; schraal)
    skadat av torka; torrt; torr; uttorkat; förtorkad; förtorkat
  2. schriel (geen vet op de botten hebbende; mager; dun; schraal; iel)
    utmärglad; mager; tunt; magert; skinntorrt; utmärglat

Übersetzung Matrix für schriel:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
förtorkad droog; schraal; schriel
förtorkat droog; schraal; schriel
mager dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel halfvet; laagcalorisch; mager; vellerig; vetarm
magert dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel halfvet; laagcalorisch; mager; spichtig; sprieterig; tenger; vellerig; vetarm
skadat av torka droog; schraal; schriel
skinntorrt dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel
torr droog; schraal; schriel droge; leukweg; muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald
torrt droog; schraal; schriel bar; droge; droogjes; leukweg; muf; onbegroeid; oubakken; oud; oudbakken; plat; regenarm; verschaald
tunt dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel dun; ijl; van geringe dichtheid
utmärglad dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel ingevallen
utmärglat dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel vermagerd
uttorkat droog; schraal; schriel regenarm

Verwandte Wörter für "schriel":


Wiktionary Übersetzungen für schriel:


Cross Translation:
FromToVia
schriel otillräcklig; odudlig insuffisant — Qui ne suffire pas.
schriel rar; sällsam; sällspord; sällsynt rare — Qui est en petit nombre, qui se trouve difficilement.