Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. schorheid:
  2. schor:
  3. Wiktionary:
    • schor → hes


Niederländisch

Detailübersetzungen für schorheid (Niederländisch) ins Schwedisch

schorheid:

schorheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de schorheid (heesheid)
    skrovlighet; heshet

Übersetzung Matrix für schorheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
heshet heesheid; schorheid
skrovlighet heesheid; schorheid

Verwandte Wörter für "schorheid":


schorheid form of schor:

schor Adjektiv

  1. schor (hees)
    hest; skrovlig; skrovligt

Übersetzung Matrix für schor:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hest hees; schor
skrovlig hees; schor niet glad; ruw
skrovligt hees; schor gammel; krakkemikkig; niet glad; ruw; wankel; zwak

Verwandte Wörter für "schor":


Antonyme für "schor":


Verwandte Definitionen für "schor":

  1. een hees of rauw geluid geven1
    • hij is schor van het schreeuwen1

Wiktionary Übersetzungen für schor:


Cross Translation:
FromToVia
schor hes heiservon der menschlichen Stimme: rau und/oder tonlos klingend, zumeist durch Überanstrengung oder Krankheit
schor hes rauque — Pour une voix, rude, âpre et comme enrouer.