Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. scholieren:
  2. scholier:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für scholieren (Niederländisch) ins Schwedisch

scholieren:

scholieren [de ~] Nomen, Plural

  1. de scholieren (leerlingen; pupillen; studenten)

Übersetzung Matrix für scholieren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
elever leerlingen; pupillen; scholieren; studenten
studenter leerlingen; pupillen; scholieren; studenten

Verwandte Wörter für "scholieren":


scholieren form of scholier:

scholier [de ~ (m)] Nomen

  1. de scholier (leerling)
    lärjunge; sudent; elev; pupill

Übersetzung Matrix für scholier:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
elev leerling; scholier jonge leerling; jongmaat; jongmaatje; leerknecht; leerling; maatje; pupil; studente; volontair; vrouwelijke student
lärjunge leerling; scholier aanhanger; discipel; navolger; volgeling; volgelinge; volger
pupill leerling; scholier
sudent leerling; scholier

Verwandte Wörter für "scholier":


Wiktionary Übersetzungen für scholier:

scholier
noun
  1. iemand die basisonderwijs of voortgezet onderwijs volgt

Computerübersetzung von Drittern: