Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. schaapje:
  2. schaap:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für schaapje (Niederländisch) ins Schwedisch

schaapje:

schaapje [het ~] Nomen

  1. het schaapje

Übersetzung Matrix für schaapje:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
små får schaapje

Verwandte Wörter für "schaapje":


schaap:

schaap [de ~] Nomen

  1. de schaap (onnozole hals; kuiken; onnozelaar; )

Übersetzung Matrix für schaap:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dumbomm kuiken; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; uil
trögis kuiken; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; uil hannes; sijsjeslijmer; slak; sukkel; talmer; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelkous

Verwandte Wörter für "schaap":


Wiktionary Übersetzungen für schaap:


Cross Translation:
FromToVia
schaap får Schaf — ein Paarhufer, der als Lieferant für Wolle, Fleisch und Milch dient
schaap får sheep — animal