Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. ruimhartig:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ruimhartig (Niederländisch) ins Schwedisch

ruimhartig:

ruimhartig Adjektiv

  1. ruimhartig (goedgeefs; vrijgevig; royaal; )
    givmild; generöst; givmilt
  2. ruimhartig (genereus; vrijgevig; royaal; )
    generös; generöst
  3. ruimhartig (medelevend; meelevend; meevoelend)

Übersetzung Matrix für ruimhartig:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bestämd medelevend; meelevend; meevoelend; ruimhartig beslist; besluitvaardig; doortastend; ferm; gedecideerd; klemmend; kordaat; krachtdadig; krachtig; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; resoluut; standvastig; uitdrukkelijk; vastberaden
bestämt medelevend; meelevend; meevoelend; ruimhartig bepaald; beslist; doortastend; een zekere; ferm; klemmend; kordaat; krachtdadig; krachtig; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; standvastig; uitdrukkelijk
eftertryckligt medelevend; meelevend; meevoelend; ruimhartig eerbiedwekkend; indrukwekkend; klemmend; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; nadrukkelijke; uitdrukkelijk
generös edelmoedig; genereus; gul; mild; royaal; ruimhartig; vrijgevig edel; edelmoedig; genereus; goedgeefs; grootmoedig; groots; gul; nobel; royaal; scheutig; vrijgevig
generöst edelmoedig; genereus; goedgeefs; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig edel; edelmoedig; genereus; goedgeefs; grootmoedig; groots; gul; nobel; royaal; scheutig; vrijgevig
givmild genereus; goedgeefs; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig
givmilt genereus; goedgeefs; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig

Verwandte Wörter für "ruimhartig":