Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. rommelig:


Niederländisch

Detailübersetzungen für rommelig (Niederländisch) ins Schwedisch

rommelig:

rommelig Adjektiv

  1. rommelig (chaotisch)
    oordnad
  2. rommelig (ongeregeld; slordig; onordelijk; wanordelijk; ordeloos)
    oordnat; förvirrad; förvirrat; oredigt; oordnad; oordentligt

Übersetzung Matrix für rommelig:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
förvirrad ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk getroffen; onthutst; ontsteld; verschrikt; warrig
förvirrat ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk geestelijk verward; hoofdbrekend; in de war; ondersteboven; onthutst; verward; warrig
oordentligt ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk onopgeruimd; onordelijk; ordeloos; slordig; wanordelijk
oordnad chaotisch; ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk
oordnat ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk ongeregeld
oredigt ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk door elkaar heen; haveloos; morsig; ranzig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig

Verwandte Wörter für "rommelig":

  • rommeligheid, rommeliger, rommeligere, rommeligst, rommeligste, rommelige

Antonyme für "rommelig":


Verwandte Definitionen für "rommelig":

  1. alles ligt door elkaar1
    • het is altijd rommelig in zijn kamer1

Computerübersetzung von Drittern:

Verwandte Übersetzungen für rommelig