Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für rechtmaak (Niederländisch) ins Schwedisch
rechtmaken:
-
rechtmaken
Konjugationen für rechtmaken:
o.t.t.
- maak recht
- maakt recht
- maakt recht
- maken recht
- maken recht
- maken recht
o.v.t.
- maakte recht
- maakte recht
- maakte recht
- maakten recht
- maakten recht
- maakten recht
v.t.t.
- heb recht gemaakt
- hebt recht gemaakt
- heeft recht gemaakt
- hebben recht gemaakt
- hebben recht gemaakt
- hebben recht gemaakt
v.v.t.
- had recht gemaakt
- had recht gemaakt
- had recht gemaakt
- hadden recht gemaakt
- hadden recht gemaakt
- hadden recht gemaakt
o.t.t.t.
- zal rechtmaken
- zult rechtmaken
- zal rechtmaken
- zullen rechtmaken
- zullen rechtmaken
- zullen rechtmaken
o.v.t.t.
- zou rechtmaken
- zou rechtmaken
- zou rechtmaken
- zouden rechtmaken
- zouden rechtmaken
- zouden rechtmaken
en verder
- is recht gemaakt
- zijn recht gemaakt
diversen
- maak recht!
- maakt recht!
- recht gemaakt
- rechtmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für rechtmaken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
jämna | rechtmaken | afdoen; afhandelen; afplatten; afstrijken; beslechten; effenen; egaliseren; gelijk trekken; gelijkmaken; gladmaken; lepel afstrijken; nivelleren; planeren; platmaken; twist uit de weg ruimen; vlak maken |
ordna | rechtmaken | afspreken; archiveren; arrangeren; bedisselen; bevelen; bewaren; classificeren; dicteren; gebieden; gelasten; iets op touw zetten; iets regelen; in het gelid stellen; inrichten; installeren; op orde brengen; opbergen; opslaan; ordenen; rangeren; rangordenen; rangschikken; regelen; reglementeren; scharen; schiften; schikken; sorteren; uitzoeken; voorschrijven |
släta ut | rechtmaken | effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; vlak maken |