Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. overweldigend:
  2. overweldigen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für overweldigend (Niederländisch) ins Schwedisch

overweldigend:

overweldigend Adjektiv

  1. overweldigend (overdonderend; imposant)

Übersetzung Matrix für overweldigend:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
överväldigande overdonderen; overweldiging; verovering
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
förbluffad imposant; overdonderend; overweldigend overbluft; overdonderd; uiterst verbaasd; verbijsterd
förbluffat imposant; overdonderend; overweldigend met de mond vol tanden; met open mond; overbluft; overdonderd; sprakeloos; uiterst verbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
förstummat imposant; overdonderend; overweldigend met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verstomd zijn; verwonderd
överväldigande imposant; overdonderend; overweldigend
överväldigandet imposant; overdonderend; overweldigend

Verwandte Wörter für "overweldigend":

  • overweldigender, overweldigendere, overweldigendst, overweldigendste

Wiktionary Übersetzungen für overweldigend:


Cross Translation:
FromToVia
overweldigend överväldigande daunting — overwhelming, intimidatingly impressive

overweldigend form of overweldigen:

overweldigen Verb (overweldig, overweldigt, overweldigde, overweldigden, overweldigd)

  1. overweldigen (overmeesteren; zich meester maken van; overmannen)
    överkommande
    • överkommande Verb (överkommander, överkommandde, överkommandet)

Konjugationen für overweldigen:

o.t.t.
  1. overweldig
  2. overweldigt
  3. overweldigt
  4. overweldigen
  5. overweldigen
  6. overweldigen
o.v.t.
  1. overweldigde
  2. overweldigde
  3. overweldigde
  4. overweldigden
  5. overweldigden
  6. overweldigden
v.t.t.
  1. heb overweldigd
  2. hebt overweldigd
  3. heeft overweldigd
  4. hebben overweldigd
  5. hebben overweldigd
  6. hebben overweldigd
v.v.t.
  1. had overweldigd
  2. had overweldigd
  3. had overweldigd
  4. hadden overweldigd
  5. hadden overweldigd
  6. hadden overweldigd
o.t.t.t.
  1. zal overweldigen
  2. zult overweldigen
  3. zal overweldigen
  4. zullen overweldigen
  5. zullen overweldigen
  6. zullen overweldigen
o.v.t.t.
  1. zou overweldigen
  2. zou overweldigen
  3. zou overweldigen
  4. zouden overweldigen
  5. zouden overweldigen
  6. zouden overweldigen
en verder
  1. ben overweldigd
  2. bent overweldigd
  3. is overweldigd
  4. zijn overweldigd
  5. zijn overweldigd
  6. zijn overweldigd
diversen
  1. overweldig!
  2. overweldigt!
  3. overweldigd
  4. overweldigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

overweldigen [znw.] Nomen

  1. overweldigen (overstelpen)

Übersetzung Matrix für overweldigen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
överväldigad overstelpen; overweldigen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
överkommande overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
överväldigad bevangen

Wiktionary Übersetzungen für overweldigen:


Cross Translation:
FromToVia
overweldigen dränka drown — to overpower
overweldigen tvinga force — compel (someone to do something)